Het Mysterie van Berouw - Image

Het Mysterie van Berouw

Bisschop Afanasij Evtich

Inhoud van het artikel

Bekering is het begin van het christelijke nieuwe leven of het christelijke nieuwe zijn: het zijn in Christus.

Bekering

Zo begon het Evangelie met de woorden van Johannes de Doper: “Bekeert u, want het Koninkrijk der Hemelen is nabij.” En de preek van Christus na de doop was: “Bekeert u en gelooft in het Evangelie.”

Het Mysterie van Berouw - ImageMaar in onze tijd wordt de vraag gesteld: waarom berouw? Vanuit sociaal oogpunt is het ongepast om over bekering te praten. Er is natuurlijk wel enige schijn van berouw, vooral in de landen van het Oosters totalitarisme: wanneer iemand is afgeweken van de lijn van de partij wordt hij verplicht “berouw te tonen” of wanneer de partijleiders zelf afwijken van hun oorspronkelijke plan – alleen heet dat geen berouw, maar een soort “hervorming” of “perestrojka”. Er is geen echt berouw hier. Wie van jullie heeft Abuladzes film “Repentance” gezien? Het gaat over een valse bekering en pas aan het eind van de film kun je zien wat echte bekering is. De film ontmaskert valse bekering als een soort verandering in het “ideaal” of de “stijl” van de macht die in wezen dezelfde blijft. Zulk “berouw” heeft inderdaad niets te maken met waarachtig berouw.

Er zijn (in de Griekse tekst) twee verschillende uitdrukkingen voor bekering in de Schrift. De ene uitdrukking is metanoia en de andere is metamelia. Soms wordt deze tweede uitdrukking niet met het woord “berouw” maar met het woord “wroeging” vertaald. Ik dacht er bijvoorbeeld aan om naar Frankfurt te gaan en ik “bekeerde mij”, dat wil zeggen, ik veranderde van gedachten: ik zal niet gaan. Dit is wat de Schrift “metamelia” noemt; het is eenvoudig een verandering van intentie. Het heeft geen spirituele betekenis. Er is ook in de sociale of psychologische zin zoiets als “berouw”, dat wil zeggen verandering. Op het gebied van psychologie is er een “herschikking” van iemands karakter, iemands neurose… In de dieptepsychologie heeft Adler of Freud of zelfs Jung geen concept van berouw.

Berouw is een religieus concept

Berouw tonen moet in het bijzijn van iemand gebeuren. Het betekent niet eenvoudigweg iemands levensstijl of innerlijk gevoel of ervaring veranderen, zoals dat in Oosterse godsdiensten en culturen wordt bedoeld. Deze religies zeggen dat de mens zijn eigen ervaring moet hebben, hij moet zichzelf kennen, hij moet zichzelf en zijn talenten realiseren zodat het licht zijn bewustzijn ontwaakt. Maar er is geen behoefte vanuit God voor zo’n verandering, terwijl het christelijk berouw altijd ten overstaande van iemand plaatsvindt.

Hier is een voorbeeld. Een van onze Serviërs – hij is nu 60 jaar oud – was in zijn jeugd communist en heeft de mensen veel kwaad gedaan, zoals zij dat in die tijd allemaal deden. Maar toen wendde hij zich tot het geloof, tot God, tot de Kerk en zei toen men hem de communie aanbood: “Nee, ik heb veel kwaad gedaan.” – “Nou, ga en biecht.” – “Nee,” zei hij, “ik zal gaan biechten bij een priester, maar ik heb gezondigd voor het volk, dus ik moet openlijk biechten voor het volk.”

Dit is de uitdrukking van het volle bewustzijn van wat berouw is. Hier ziet u de opvatting van de Kerk, oud-christelijk en echt bijbels, dat de mens nooit alleen is in de wereld. Hij staat in de eerste plaats voor God, maar ook voor de mensen. Daarom heeft in de Bijbel de zonde van de mens tegenover God altijd te maken met zijn naaste, wat betekent dat zij een sociale, maatschappelijke dimensie en gevolgen heeft. En dit wordt gevoeld in ons volk en in de grote Russische schrijvers. Orthodoxe mensen hebben het gevoel dat een dief of tiran, of iemand die zijn naaste kwaad doet, hetzelfde is als een goddeloos mens. Laat hem in God geloven, maar dit heeft geen nut. Hij zal God slechts lasteren daar zijn leven in strijd is met zijn geloof.

Vandaar het holistische begrip van bekering als een juiste positie, zowel voor God als voor de mensen. Berouw kan niet alleen worden gemeten in sociale of psychologische termen.

Christus begint zijn Evangelie, zijn goede nieuws, zijn onderricht aan de mensheid met bekering. De H. Marcus de Toegewijde, de leerling van de H. Johannes Chrysostom die in de IV-V eeuw in Klein-Azië leefde als kluizenaar, leert dat onze Heer Jezus Christus, Gods Kracht en Gods Wijsheid, dacht aan verlossing voor allen, uit al zijn verschillende dogma’s en geboden één enkele wet overhield, de wet van de vrijheid, maar het is door berouw dat men die wet van de vrijheid kan bereiken. Christus gebood Zijn apostelen: “Bekeert u, alle volken, want het Koninkrijk der Hemelen is nabijgekomen.” Met deze uitspraak bedoelde de Heer dat de kracht van berouw de kracht van het Koninkrijk der Hemelen bevat, zoals zuurdesembrood gist bevat of graan alle planten bevat. Dus berouw is het begin van het Koninkrijk der Hemelen. Laten we denken aan de brief van de apostel Paulus aan de Joden: zij die berouw hebben gevoeld, hebben de kracht van het Koninkrijk der Hemelen gevoeld, de kracht van het komende tijdperk. Maar zodra zij zich tot de zonde wendden, verloren zij die kracht en was het nodig het berouw weer op te wekken.

Bekering is dus niet alleen een sociaal of psychologisch vermogen om zonder conflicten met anderen om te gaan. Berouw is een ontologische, dat wil zeggen een wezenscategorie van het christendom. Toen Christus het Evangelie begon met bekering, verwees Hij naar de ontologische werkelijkheid van de mens. In de woorden van de H. Gregorius Palamas: Het gebod van berouw en de andere geboden die de Heer heeft gegeven komen volledig overeen met de menselijke natuur zelf, want in het begin heeft Hij deze menselijke natuur geschapen. Hij wist dat Hijzelf later zou komen en de geboden zou geven, dus schiep Hij de natuur volgens de geboden die gegeven zouden worden. Omgekeerd gaf de Heer die geboden die overeenkwamen met de natuur die Hij in het begin had geschapen. Het woord van Christus over bekering is dus geen lastering van de menselijke natuur, het is niet een “opleggen” aan de menselijke natuur van iets wat haar vreemd is, maar het meest natuurlijke, normale, passende voor de menselijke natuur. Het punt is alleen dat de menselijke natuur gevallen is en daarom nu voor zichzelf in een abnormale toestand verkeert. Maar het is berouw dat de hefboom is waardoor de mens zijn natuur kan corrigeren, terugbrengen tot zijn normale toestand. Dat is waarom de Verlosser zei: “Metanoite” – dat is, “van gedachten veranderen.”

Het punt is dat onze gedachten van God zijn weggegaan, weg van onszelf en anderen. En daarin schuilt een zieke, pathologische, menselijke conditie, die in het Slavisch wordt aangeduid met het woord “passie” en in het Grieks met het woord “pathos” (pathologie). Het is gewoon een ziekte, een perversie, maar nog geen vernietiging, zoals ziekte niet de vernietiging van het organisme is, maar gewoon bederf. De zondige staat van de mens is het bederf van zijn natuur, maar de mens kan herstellen, correctie aanvaarden, en zo komt berouw als gezondheid op de zere plek, op de zieke natuur van de mens. En aangezien de Heiland heeft gezegd dat wij ons moeten bekeren, moeten wij, ook al voelen wij bij onszelf niet de noodzaak van bekering, Hem geloven dat wij ons inderdaad moeten bekeren. En in feite, de grote heiligen, hoe dichter zij bij God kwamen, hoe meer zij de noodzaak voelden zich te bekeren, omdat zij de diepte van de val van de mens voelden.

Het Mysterie van Berouw - ImageNog een voorbeeld uit de moderne tijd. Een zekere Peruaanse schrijver Carlos Castaneda heeft reeds acht boeken geschreven over een of andere Indiaanse wijsgeer en magiër, Don Juan in Mexico, die hem leerde drugs te nemen om een toestand van de tweede, bijzondere werkelijkheid te verkrijgen, binnen te treden in de diepten van de materiële wereld en de spiritualiteit ervan te voelen, om spirituele wezens te ontmoeten. Castaneda is antropoloog en heeft grote belangstelling gewekt bij jongeren. Helaas zijn ook in ons land acht delen vertaald. Onlangs was er in Belgrado een discussie gaande: wat is Castaneda – hem aanvaarden of hem verwerpen? Een psychiater zei dat het nemen van drugs om te hallucineren een gevaarlijk pad is, waar je waarschijnlijk niet meer van terugkomt. Een schrijver prees Castaneda. Ik bleek de hardste criticus te zijn.

Er is niets nieuws in schrijver Castaneda’s diagnose van Don Juan, per slot van rekening. De mensheid bevindt zich in een tragische, abnormale toestand. Maar wat stelt hij voor om uit deze toestand te geraken? Om een andere realiteit te voelen, om zich een beetje te bevrijden van onze beperkingen. En wat krijgen we? Niets! De mens blijft een tragisch wezen, niet verlost en zelfs niet uitgekocht. Hij kan zich niet, zoals Baron Munchausen, aan zijn eigen haren uit het moeras tillen. De apostel Paulus wijst erop dat geen andere hemel, geen andere schepping, geen ander buitenaards licht, geen zevende hemel de mens kan redden, want de mens is geen onpersoonlijk wezen dat alleen rust en vrede nodig heeft. Hij is een levende persoon en hij zoekt een levende gemeenschap met God.

Een Servische communistische boer zei nogal grof: “Nou, waar is God voor mij om hem bij de keel te grijpen?” Is hij een goddeloze man? Nee, hij is niet goddeloos, maar hij voelt God levendig aan, ruziet met God, zoals Jakob. Het is natuurlijk lelijk van deze Serviër om dat te zeggen, maar hij voelt het leven… En denken dat de zaligheid ligt in een of andere evenwichtige gelukzaligheid, in het nirvana, in de innerlijke wereld van concentratie en meditatie brengt een mens nergens. Het sluit zelfs de mogelijkheid van zijn verlossing uit, want de mens is een wezen dat uit het niets in het leven is geroepen en tot gemeenschap wordt uitgenodigd…

In het Hooglied of de Psalmen zien wij een existentiële dialoog tussen God en de mens. Ze lijden allebei. Zowel God heeft medelijden met de mens als de mens heeft medelijden met God. Dostojevski maakte vooral duidelijk dat wanneer de mens zich van God verwijdert, er iets kostbaars, groots verloren gaat. Zo’n mislukking, een mislukking om God te ontmoeten, is altijd een tragedie. Tragedie is het bewustzijn van het verlies van datgene wat we konden bevatten. Wanneer een mens de liefde verliest, zich van God verwijdert, ervaart hij dat als tragisch, omdat hij voor de liefde geschapen is. Berouw brengt ons terug naar deze normale toestand, of althans naar het begin van de normale weg. Berouw, zoals vader Justin (Popovich) zei, is als een aardbeving die alles vernietigt wat alleen maar stabiel leek, maar vals blijkt te zijn, en dan is het nodig om alles wat was te veranderen. Dan begint de ware, blijvende schepping van de persoonlijkheid, de nieuwe mens.

Bekering is onmogelijk zonder een ontmoeting met God. Dat is waarom God de persoon ontmoet. Als berouw slechts een onderzoek zou zijn, een berouw, een schikking op een andere manier, dan zou het een herschikking zijn, maar geen wezenlijke verandering. De zieke, zoals de heilige Cyrillus van Alexandrië zegt, kan zichzelf niet genezen, maar hij heeft een genezer nodig – God. En wat is deze ziekte? Het is de corruptie van de liefde. Er mag geen eenzijdige liefde zijn. Liefde moet op zijn minst van twee kanten komen. En voor de volledigheid van de liefde heb je in feite drie wezens nodig: God, de naaste en ik. Ik, God en de naaste. De buurman, God en ik. Dit is rechorisis, interpenetratie van liefde, circulatie van liefde. Dit is het eeuwige leven. Bij berouw voelt men dat men ziek is en zoekt naar God. Daarom heeft berouw altijd een regenererende kracht in zich. Berouw is niet louter zelfmedelijden of depressie of een minderwaardigheidscomplex maar altijd bewustzijn en gevoel van verlies van gemeenschap en onmiddellijk zoeken en zelfs beginnen om die gemeenschap te herstellen. De verloren zoon komt bij zinnen en zegt: “Dit is mijn toestand. Maar ik heb een vader en ik zal naar mijn vader gaan!” Als hij net had ingezien dat hij verloren was, zou dat nog geen christelijke bekering zijn. En hij ging naar zijn vader! De Schrift suggereert dat de vader al naar buiten was gekomen om hem te ontmoeten, dat de vader als het ware de eerste stap had gezet, en dit werd weerspiegeld in de aansporing van de zoon om terug te keren. Men hoeft natuurlijk niet het eerste of het tweede te analyseren: er zijn dubbele ontmoetingen. Zowel God als de mens komen in berouw tot de activiteit van de liefde. Liefde zoekt gemeenschap. Berouw is spijt over verloren liefde.

Het Mysterie van Berouw - ImagePas wanneer het berouw zelf begint, voelt men de noodzaak ervan. Het lijkt misschien zo dat de mens eerst moet voelen dat hij het nodig heeft, dat het voor hem een redding is. Maar integendeel, het is paradoxaal dat wanneer de mens de noodzaak van bekering voelt, hij de noodzaak ervan voelt. Dit betekent dat de onbewustheid van het hart dieper is dan het bewustzijn dat God aan de gewilligen geeft. Christus zei: “Wie in staat is te ontvangen, laat hij ontvangen.” De Heilige Gregorius de Theoloog vraagt, wie kan er inschikken? En hij antwoordt: “Hij die wil.” Natuurlijk, de wil is niet alleen een bewuste beslissing, het gaat veel dieper dan dat. Dostojevski voelde dit ook en de orthodoxe ascese weet dat de wil veel dieper ligt dan het verstand van de mens. Hij is geworteld in de kern van de mens die het hart of de geest wordt genoemd. Zoals in Psalm 50 geschreven is: “Reinig het hart in mij, o God, en vernieuw de geest der gerechtigheid in mijn schoot.” Dit is een parallellisme: hart rein – geest recht; scheppen – vernieuwen; in mij – in mijn schoot, dat wil zeggen ook andere woorden bevestigen wat al in het eerste deel werd gezegd. Het hart of de geest is het wezen van de mens, de diepte van de Goddelijke persoonlijkheid van de mens. Men zou zelfs kunnen zeggen dat liefde en vrijheid vervat zijn in het centrum zelf, in de kern van de mens. Gods liefde heeft de mens uit het niet-bestaan geroepen. De roep van God kwam uit en er kwam een antwoord. Maar dit antwoord is persoonlijk! Dat wil zeggen, de mens is het antwoord op de roep van God.

De Heilige Basilius de Grote zegt (en dit is in de dienst van de Aartsengelen gekomen) dat alle engelenmachten naar onbedwingbare liefde voor Christus streven. Zelfs al zijn zij engelen, zelfs al zijn zij grote geestelijke wezens, bijna goden, maar ook zij hebben leegte zonder Christus, zonder God. Dostojevski legt Versilov in “De Adolescent” het beeld in de mond dat de mensheid sociale waarheid, liefde, solidariteit, altruïsme heeft doorgevoerd, maar de grote idee van God en onsterfelijkheid van de aarde heeft verbannen. En toen Christus verscheen in zijn wederkomst, voelde iedereen plotseling – die gelukkige mensen, die het koninkrijk op aarde realiseerden, “het paradijs op aarde” – zij allen voelden dat zij de leegte in hun ziel hadden, de leegte van de afwezigheid van God. Het betekent dat er helemaal geen liefde was. En Dostojevski heeft terecht gezegd dat liefde voor de mens onmogelijk is zonder liefde voor God.

De twee geboden van liefde zijn verenigd. Liefde voor God in zijn totaliteit, in zijn wezen en liefde voor je naaste in zijn totaliteit, zoals je jezelf liefhebt. Ze kunnen niet bestaan zonder elkaar en samen vormen ze het christelijke kruis: het verticale en het horizontale. Als je er één weghaalt, is er geen kruis meer en is er geen christendom. Liefde voor God is niet genoeg en liefde voor de naaste is ook niet genoeg.

Berouw en liefde

Berouw wekt iemand onmiddellijk op om zowel God lief te hebben als zijn naaste.

Theofaan de Kluizenaar zegt in De Weg tot het Heil (maar dit is ook de ervaring van alle Vaders) dat wanneer een mens tot inkeer komt, hij onmiddellijk voelt dat hij zijn naaste liefheeft. Hij is niet meer trots, hij denkt niet dat hij te groot is. Hij wil redding voor iedereen. Het is al een teken van waar christelijk leven. Dus, berouw openbaart ons in abnormale toestand, in zondige, vervreemde toestand de weg, de wending tot normale toestand, de wending tot God en de correctie voor God. Het onthult de volledige waarheid van de menselijke conditie. En berouw gaat rechtstreeks over in de biecht. De biecht is de openbaring van de ware mens. Soms denken zelfs wij, orthodoxe christenen, dat berouw een soort menselijke “plicht” is die wij “moeten” doen. Maar nee, dit is een te eenvoudig begrip van de biecht. En de bekentenis lijkt op iets wat een Russisch oud vrouwtje me vertelde die over haar kleinzoontje waakte. Voor wat kattenkwaad gaf zij hem een pak slaag op de handen. Hij ging in een hoekje zitten en huilde wrokkig. Zij schonk geen aandacht meer aan hem en ging verder met haar werk. Uiteindelijk kwam haar kleinzoon naar haar toe: “Oma, ik ben hier geslagen en ik heb hier pijn.” De grootmoeder was zo ontroerd door deze oproep dat ze zelf huilde. De aanpak van het kind trok de grootmoeder over de streep.

Het Mysterie van Berouw - ImageHij opende zich voor haar. Dus, biecht-boetedoening is een soort van openstellen voor God. Zoals die woorden uit de psalm, die ook overgingen in de irmos: “Ik bid tot de Heer”… alsof je een kruik met vuil water hebt en het gewoon voor God uitgiet… “En aan Hem zal ik mijn smarten vertellen, want mijn ziel is vervuld van boosheid en mijn leven heeft de bodem van de hel bereikt.” Hij voelt eenvoudig dat hij op de bodem van de hel is gevallen, zoals Jona in de walvis, en opent zich nu voor God.

In ware berouw ligt alles open en wordt de zonde duidelijk gezien. Een kluizenaar die op Athos woonde, op de rotsen waar niets is, ging naar het klooster om te biechten en toen de biechtvader hem vroeg wat hij wilde biechten, antwoordde hij: “Ik heb een grote zonde op mijn ziel. Ik bewaar broodkruimels in een kruik en een muis komt en eet ze op. Ik klaag veel over haar.” Toen was hij stil en voegde eraan toe: “Deze muis doet me kwaad maar ik ben er meer boos om dan dat hij me kwaad doet.”

De biecht als voortzetting van het berouw is de ware zelfonthulling van een persoon. Ja, we zijn zondig, daarom openen we onze wonden, ziektes en zonden. Een persoon ziet zichzelf in een wanhopige, hopeloze situatie. Maar wat waar is, is dat hij niet alleen naar zichzelf kijkt, maar zoals de Heilige Antonius de Grote zei: “Zet je zonde voor jezelf en kijk naar God aan de andere kant van je zonde. Kijk door je zonden heen naar God!” Maar dan zal de zonde de concurrentie van de ontmoeting met God niet kunnen doorstaan. God overwint alles. Wat is zonde? Niets! Onzin voor God. Maar het is voor God! En op zichzelf is hij voor mij een afgrond, een verdoemenis, een hel. Zoals David, de psalmist, zegt: “Uit de diepte roep ik tot U – uit de afgrond hef mijn leven op!” Onze ziel dorst naar God zoals een hert in de wildernis dorst naar stromend water.

Zoals de Heilige Augustinus voelde: nergens zal het menselijk hart rusten – alleen in God. Zoals wanneer een kind iets overkomt, hij rent en zoekt zijn moeder en niemand anders, en hij wil niets anders dan zijn moeder, en als hij in de armen van zijn moeder valt, komt hij tot rust.

Daarom is het Evangelie het boek van de fundamentele relaties: het spreekt over het kind, over de vader, over de zoon, over het huis, over het gezin. Het Evangelie is geen theorie, geen filosofie, maar een uitdrukking van een existentiële relatie – de onze onder elkaar en de onze met God.

Dus, biechten is het onthullen van de waarheid over onszelf. Wij moeten onszelf niet belasteren, dat wil zeggen onszelf meer berispen dan wij werkelijk zondigen, maar wij moeten ons ook niet verbergen. Want als we ons verbergen, laten we zien dat er geen oprechte liefde voor God in ons is. De Bijbel is een opgetekende doorleefde ervaring, ontleend aan de werkelijkheid. In de Bijbel wordt veel getoond, er zijn vele zonden en afvalligheid en godsvrucht, maar in dit alles zult u één ding niet vinden: onoprechtheid. Er is geen gebied in het leven waar God niet aanwezig is. Men moet weten, zei vader Justin, zoals de heilige profeten wisten, dat er veel kwaad in de mens is en dat de wereld verloren is in het kwaad, maar dat er redding is voor deze specifieke wereld en deze specifieke mens. Dat is onze vreugde! Er is een mogelijkheid tot verlossing.

Er is een Verlosser! Dit is Vader Justin, die al uit eigen ervaring uitdrukt wat voor berouw de Voorloper daar ondervond. En inderdaad, ik zal dit zeggen uit mijn kleine ervaring in de buurt van Vader Justin. Hij was een man die leefde als de Voorloper: zuiver, een grote asceet en hij had mededogen, zoals Metropoliet Athony (Khrapovitsky), hij had mededogen met zondaars, met ieder mens, met alle schepselen en God gaf hem voor dit mededogen een grote gave van tranen. En het was niet iets vreemds voor ons. Menselijke tranen zijn altijd dicht bij ieder van ons. In de nabijheid van de persoon, die oprecht berouw heeft, kunnen wij voelen dat berouw voor ons noodzakelijk is, dat tranen natuurlijk water zijn, kostbaar als bloed, het is nieuw christelijk bloed, het is een nieuw doopsel, zoals de Vaders zeiden. Door tranen vernieuwen wij het doopwater, dat warm en vol van genade wordt.

Bekeer je niet uit een minderwaardigheidscomplex

En deze boetedoening gaat samen met vasten.

De heilige Johannes van Kronstadt schrijft in “Mijn leven in Christus” dat wanneer een mens haat, zijn ogen hem verhinderen zelfs maar te lopen. Niet alleen de mens lijdt onder de zonde, maar alles om hem heen lijdt eronder, tot in de natuur toe, en wanneer de mens zich begint te bekeren en te vasten, heeft dat ook invloed op alles om hem heen.

Het Mysterie van Berouw - ImageStaat u mij toe uit te weiden: als de moderne mensheid meer zou vasten, zouden er niet zoveel ecologische problemen zijn. De houding van de mens tegenover de natuur is helemaal niet vastend of ascetisch. Het is brutaal en gewelddadig. De mens is al een uitbuiter of bezetter. Dit is wat Marx leerde: we moeten ons eenvoudigweg op de natuur storten en haar gebruiken, haar wetten beheersen en haar reproduceren. Dat zou “geschiedenis” zijn en zo verder. Deze houding is allemaal anders, gewoon niet menselijk, niet humaan.

De Heilige Vaders asceten zeiden dat wij geen vleeseters zijn, maar hartstochtelijke moordenaars. Vasten is geen strijd tegen het vlees, als schepping van God. En Christus is vlees en zijn gemeenschap is ook vlees. Maar de strijd moet gevoerd worden tegen de perversiteit van het vlees. Ieder van ons kan beseffen en voelen dat als hij zichzelf, zijn lichaam, niet bezit, hij reeds een slaaf wordt van voedsel of drank of andere genoegens. Het ding begint de man te bezitten, niet de man het ding.

Adams ondergang was dat hij niet bereid was zich te bedwingen: toen hij van de vrucht at, kreeg hij niets nieuws. Het gebod was niet om hem te verbieden die vrucht te eten, alsof er iets gevaarlijks in zat, maar om hem te leren zichzelf te tuchtigen, om hem op de weg van de daad te zetten. Dit is een daad van vrijheid en een daad van liefde. Niemand anders dan de mens kan dit doen en daarom is hij geroepen om het te doen. Om een deel te zijn van de vrijheid en de liefde van God moet men een asceet zijn.

Bijvoorbeeld, een atleet, een voetballer, moet een asceet zijn. Hij kan niet drinken, eten en doen wat hij wil en tegelijkertijd een goede atleet zijn. Dat kan hij niet. Dit is zo duidelijk als de dag, als de zon.

Een christen daarentegen moet zijn lichaam nog meer temmen, zodat het dient (in het Grieks liturgis), dat wil zeggen dat het in “liturgie” is. En “liturgie” betekent: volledige, normale gemeenschappelijke functie, gemeenschappelijke activiteit. Wanneer wij spreken over de heilige Liturgie, dan is dat de dienst van de mensen aan God, maar de gewone betekenis van het woord is de normale algemene werking van alles wat aan de mens gegeven is.

Daarom gebruikt de christen die tot inkeer komt ook het vasten. Men moet vasten omwille van het vasten, niet alleen om een plicht te vervullen of zelfs, zoals sommigen denken, om een beloning, een kroon, van God te verdienen. Geen offer dat beloning zoekt, is een offer, maar slechts een werk dat wacht om betaald te worden. Huurlingen mogen dat denken, zonen niet. Christus, toen Hij voor ons ging offeren, zocht daarvoor geen beloning van God de Vader, maar ging uit liefde. Zoals Metropoliet Filaret zegt: “Uit liefde voor God de Vader werd de Zoon gekruisigd; uit liefde van de Zoon voor ons werd Hij gekruisigd en uit liefde voor de Heilige Geest overwon Hij de dood door zijn kruisiging. Alleen liefde kan dit begrijpen.”

In een gezin, of in vriendschap, wanneer er liefde is, is het zeer gemakkelijk om een zeker genot op te geven ter wille van een ander, het is een natuurlijk verlangen om met een ander te delen.

Het Mysterie van Berouw - ImageDit is het juiste begrip van vasten. Vasten helpt ons ook om onze bedorven menselijke natuur te herstellen, om de juiste orde aan te brengen die God heeft gegeven. Het is eerst het woord van God eten en dan brood. Brood, natuurlijk, is essentieel. Zonder brood kunnen we niet leven. Maar brood komt op de tweede plaats. Zoals Christus in de woestijn tegen de duivel zei: “De mens zal niet leven van brood alleen, maar van elk woord dat uit de mond van God uitgaat.” Door het woord van God, betekent de gemeenschap met God.

Ik herinner me een Russische lijder die bibliothecaris was op onze faculteit. Hij heeft vier jaar in Dachau gezeten. Hij nam een Servische wees in huis, voedde hem op en trouwde met hem. En deze vrouw schopte de oude man het huis uit. De oude man stierf toen heel arm. Hij zei dat je in Dachau aan het gezicht kon zien wie een levende gemeenschap met God had. Er was geen hypocrisie. Hij vertelde me trouwens dat volgens hem Berdiajev nooit een levend contact met God heeft gehad. Natuurlijk, Berdiajev is een tragische figuur, een lijder, een soort martelaar, en je kunt hem niet zomaar negeren. Maar hij was te pretentieus, hij kende geen nederigheid, hij schold zelfs nederigheid uit.

Krachtige redenen om berouw te hebben

En voor God moet je je vernederen, maar helemaal niet uit een “minderwaardigheidscomplex”. Job was een zieke, lankmoedige man, maar hij was niet “minderwaardig” voor God. Hij was nederig en die nederigheid gaf hem vrijmoedigheid. “Daal neer uit de hemel”, zei Job tegen God en God daalde neer. Wij hoeven geen psychologische of sociale categorieën aan te nemen: nederigheid is geen machteloosheid, maar juist vrijmoedigheid. Ik ben bijvoorbeeld naar Vladyka Mark gekomen, ik heb geen geld, ik zou hier sterven, maar ik vertrouw erop dat de Vladyka mij zal voeden en mij niet zal verlaten. Dit is vrijpostigheid. Anders onderschat ik niet alleen mezelf, maar ook de Heer.

En dit is hoe de christenen van oudsher baden. Een Egyptische monnik placht te zeggen: “Ik als mens heb gezondigd. Maar U, als God, hebt genade.” Nederigheid en vrijmoedigheid gaan samen.

Alles tezamen, te beginnen met berouw – of berouw nu geloof veronderstelt of uit geloof voortkomt – het is allemaal hetzelfde, ze gaan samen. Geloof in God omvat onmiddellijk berouw in mijn tragedie, in mijn probleem, in mijn leven. Er is geen manier waarop ik mijn probleem oplos zonder God. Op zoek naar, daarom, gemeenschap. En God heeft door Christus laten zien dat Hij gemeenschap met ons wil. Hij gaf Zijn Zoon! Hij hield van ons voordat wij van Hem hielden. Hij zoekt dus ook gemeenschap. Dit is inderdaad een menselijke God, een actieve God, een God die door sommigen van de vaders “de voorvoeglijke Eros” wordt genoemd. Om in Zijn almacht binnen te gaan, gaat Hij uit om ons te ontmoeten en daardoor beperkt Hij zich tot onze maat om ons te ontvangen. Dit wordt “kenosis” genoemd. Als hij recht op ons afliep, dan… alsof de zon ons verbrandde, dan zouden we gewoon verdwijnen. Maar Hij verminderde Zichzelf uit liefde, zocht ons gezelschap niet onder dwang, eenvoudig – Hijzelf wil het zo. En dit geeft ons meteen waardigheid. Daarom is er in onze orthodox-christelijke traditie veel reden voor vrijmoedigheid, voor hoop op God. De mens is een zondaar, maar toch: God is groter dan de zonde! In Dostojevski’s “De Bezetene” zegt de oudere Tikhon tegen Stavrogin: “Je hebt maar één stap naar de heiligen.” En inderdaad, deze ene stap kan een mens zetten en dan zal hij God ontmoeten. Het is nooit onmogelijk. Het is onmogelijk voor de mens, maar het is mogelijk voor God. En God is deze relatie met ons aangegaan en wil niet dat wij onze problemen zonder Hem oplossen. En we hebben geen reden om daaraan te twijfelen, aangezien Hij Zijn Zoon gaf.

Bekering

Dit zijn de krachtige redenen die wij hebben om ons te bekeren. Het is niet slechts een of andere morele lering aan de mens dat hij goed moet zijn, en dat hij zich daarom moet bekeren. Nee, berouw vernieuwt in ons de grondslagen van het christelijk geloof. God wil onze verlossing, zoekt haar en verlangt ernaar. Het enige wat van onze kant nodig is, is dat we het willen en dan kunnen we het, niet door onszelf, maar door God.

Berouw met alle christelijke deugden die daarmee gepaard gaan, zoals belijdenis, nederigheid, vrijmoedigheid, hoop, vasten, gebed… berouw is al een voorsmaak van de opstanding, zelfs het begin van de opstanding. Dit is de eerste opstanding van de mens. De tweede zal het resultaat zijn, de voleinding bij de tweede komst van Christus.

Een dergelijke ervaring van berouw bestaat in geen enkele godsdienst, in geen enkele spirituele ervaring, in geen enkele mystiek. Ook in het westerse christendom is dit gevoel, deze ervaring, deze gebeurtenis, helaas bijna verloren gegaan.

Het Mysterie van Berouw - ImageVader Justin vertelde ons dat hij van begin 1917 tot 1919 in Oxford was, hij studeerde daar. En zo zei een anglicaanse monnik na twee jaar vriendschap tegen hem: “Jullie zijn allemaal jong, vrolijk, net als wij, maar één ding dat jullie hebben dat wij als kerk niet hebben is berouw, dat kennen wij niet…” “Het ding is”, zei Vader Justin, “hij en ik hadden eens een echte ruzie. En toen kon ik het niet langer uithouden en ging naar hem toe om vergeving te vragen, wierp me aan zijn voeten, weende en de man accepteerde het… Dus hij zag berouw.”

De vaders hebben ons opgedragen onze hartstochten niet op te blazen, zelfs niet “op iemands schaduw te treden”… maar wil dit geldige nederigheid zijn, dan moet zij met liefde geschieden, dat wil zeggen dat zij niet louter onverschillig mag zijn voor de toestand van onze broeder. Anders is het noch nederigheid noch onbewogenheid, maar gewoon een of andere conventionele houding, een “goede toon”, dat is hypocrisie, officieel vastgesteld: men hoeft zich niet te bemoeien met andermans zaken. (Laat de mensen sterven in Vietnam, Joegoslavië of Cuba). Het komt allemaal neer op uiterlijk fatsoen… Zoals Vader Justin graag zei: “Cultuur is heel vaak beleefd en vanbinnen zit er een worm.” Natuurlijk moeten we ook niet agressief zijn. Maar wij, orthodoxen, zijn door de geschiedenis heen zo door God geleid, wij zijn zo open voor Hem geweest, dat wij nooit zonder problemen zijn geweest. Maar de status quo aanvaarden, het regime van het abnormale als normaal aanvaarden, is geen christendom. Berouw daarentegen is juist een protest tegen een abnormale toestand. In het gezin, in de parochie, in het bisdom, in de staat, in de wereld, kan de christen zich er niet mee “verzoenen”. Hij is gebonden om te worstelen. Maar hij begint bij zichzelf, dus berouw is een zelfoordeel, zelfbeheersing of, zoals Solzjenitsyn zei, of wat Tarkovsky zei, schaamte, schaamte als religieus concept, in de zin dat men terugkeert naar zichzelf en zich begint te schamen. Aan het einde van Abuladzes film “Repentance” kan men zien wat ware menselijke bekering is. Een mens begint zich te schamen voor zijn daden en onmiddellijk is er een vastbeslotenheid om die te veranderen. We kunnen zeggen dat alleen in orthodoxe landen, in Rusland, in Servië, in Griekenland berouw als thema bestaat (en zelfs in de literatuur). Onlangs is er een roman van Lubardo verschenen, getiteld Repentance, over de betrekkingen tussen Serviërs, moslims en katholieken in Bosnië. En in zijn roman hebben alleen Serviërs berouw. En de Serviërs spreken niet alleen, maar doen ook boete.

Godzijdank, dat betekent dat we zondaars zijn. En hier zijn wij niet trots op, wij prijzen onszelf niet, maar wij kunnen ons juist niet verzoenen met een dergelijke situatie, noch met de onze, noch met die van anderen. Vader Justin noemde dit de ware revolutie van de christenen tegen de zonde, tegen het kwaad, tegen de duivel, tegen de dood. Het is de opstand van de mens tegen het valse zelf en de opstand tegen het valse in de andere mens en in de godsdienst, de opstand tegen valse goden en de strijd om de ware God. Berouw zoekt de ware visie van de wereld, van God, van de mens, zoekt het juiste geloof.

Persoonlijk ben ik geschokt dat nu in Rusland massaal jonge mensen terugkeren naar God, naar de Orthodoxie. Zo is het in ons land ook. Het gaat er niet alleen om geloof te vinden in een of andere god, het atheïsme te verwerpen en een of andere mystiek te vinden, maar de levende God te vinden, betrokken te raken bij het ware leven van de Kerk. Onlangs las ik een goed artikel van Vladimir Zelinsky, “De tijd van de Kerk”. Men kan zien hoe men God heeft gevonden, Christus heeft gevonden, de Kerk heeft gevonden. Als iemand zich op de een of andere manier bekeerd heeft en wil leven, ongeacht tot welke kerk hij behoort, dan twijfel ik aan de echtheid van zelfs deze aanvankelijke bekering van hem. Dit is een soort “metamelia”, niet “gooien”. Het is geen authentiek herstel van het leven. Daarom stonden de Vaders zo ijverig voor het geloof.

Maar we mogen daarbij niet vergeten dat liefde het eerste dogma van ons geloof is. Liefde is het ware kruis, maar wees niet bang voor de liefde als zij tot het kruis leidt. Vergeet nooit dat wanneer liefde aan het kruis hangt, het nog steeds liefde is. Als Christus niet had gezegd: “Vader, vergeef het hun!”, zou hij Christus niet zijn geweest, geloof me. Hij zou een held zijn geweest, een volmaakt man, maar niet de ware Christus, de Verlosser. En Dostojevski laat Christus zelfs de Inquisiteur kussen in “De Grote Inquisiteur”. Dit is geen sentimentaliteit, geen romantiek, dit is ware liefde die niet bang is. Daarom voelen wij orthodoxen altijd dat onze kracht en onoverwinnelijkheid niet in onszelf ligt, maar in de authenticiteit van wat wij zoeken, verlangen, geloven en waar wij voor leven.

In berouw moeten wij begrijpen dat God aan de andere kant staat van ons goed en ons kwaad. Wij moeten ons niet identificeren met ons kwaad, noch met onze goede daden. We moeten niet denken dat we in ons eigen onderhoud kunnen voorzien door goed te doen. We moeten alleen op God vertrouwen. Maar u moet ook geloven dat zelfs slechte daden, ook al veroordeel en verwerp ik ze, mij niet van mijn God kunnen scheiden. Russen hebben de neiging hun zonden te overdrijven en erin te stikken en te verdrinken als in een afgrond. Dit is een soort wantrouwen tegenover God. Zo’n perceptie, overdrijving van iemands zonden, is tegelijk een verkleining van God. Maar de tegenovergestelde benadering laat God op een leugenaar lijken. Hij zond Zijn Zoon om ons te redden en wij zeggen: “Nee, ik heb geen zonden”…

Christus redt vrijuit! Er is geen vergelding of vergelding van onze kant. Maar we moeten echt begrijpen dat zonde een zonde is, en dat zonde slecht is, en dat zonde een leugen is, en dat zonde de vijand van de mens is. Volledig berouw in de Orthodoxie wordt mannelijk, niet sentimenteel. De mens gaat de uitdaging aan. De heilige vaders zeggen dat de mens de gave heeft van woede, van boosheid en dat het een gave van God is. Zoals de gave van het vermogen om voedsel te nemen. Maar uit de gave van voedsel kan onmiddellijk een passie voor voedsel groeien. Het is hetzelfde met woede, waarachter beweging zit – dynamiek. De deugd moet offensief zijn – actief, niet passief. Maar als het misvormd is, kan de tirannie tegen anderen omslaan in agressie.

Maar het is nodig om dynamisch te zijn! Het is nodig om het kwaad te bestrijden. Orthodoxe boetedoening heeft deze “woede”.

Men vertelde mij dat een van de oudste monniken in het klooster van Meteora, Vader Barlaam, een beroerte had gehad, een hersenbloeding. Het gebeurde tijdens zijn middagrust. Hij lag in bed en opeens zag hij dat alles om hem heen rood werd. Hij probeerde uit bed te komen, maar het lukte niet. Plotseling dacht hij: “Ik ben stervende, maar ik ben niet naar de communie gegaan, ik heb niet gebiecht! Ga ik, een monnik voor zo vele jaren, sterven zonder communie?” En met een krachtsinspanning stond hij op, hij wist niet eens hoe hij de deur had gevonden. God hielp: de abt kwam uit zijn cel en zag hem zo. En de monnik schreeuwde: “Waar kijk je naar? Communie! De abt begreep het meteen… De monnik nam de communie. Dan leefde hij nog. Maar hier is de kracht van woede!

Ga je dood? Nou en? Laat je dan jezelf daarom zonder communie?

De heilige Demetrius verhief Nestorius, een jonge christen, en zegende hem om de gladiator Lysias te doden, een vreselijk wrede schurk. De Kerk bezingt dit in het troparion voor de heilige Demetrius van Thessalonica. Dit is de ware reddende furie. De kracht om op te staan. Toen Job klaagde, en reden had om te klagen, troostte God hem niet, maar eiste dat hij op zijn voeten zou staan en zich zou onderwerpen. Maar dit herstelde Job ook.

Alleen de orthodoxie heeft de ascetische ethiek bewaard. Wij verdragen vallen en in geduld worden wij niet verbitterd, maar wij blijven ook niet onverschillig tegenover anderen. Ik kan niet onverschillig zijn. En ik kan mij als christen niet veroorloven te haten, want haat is een ontsnapping aan de christelijke verantwoordelijkheid.

Het Mysterie van Berouw - ImageDit gebeurt ook in de parochies. Men denkt dat de ander hem haat en creëert zo een alibi om niet met hem te communiceren. Maar het is noodzakelijk te trachten te communiceren, het probleem van de naaste als het eigen probleem te zien. En men moet geen medelijden voelen uit trots, maar met waar medelijden.

Het christendom is dynamisch, niet passief. Het christendom gaat niet over “apathie”, zoals de oude stoïcijnen het begrepen. Het gaat er niet om onszelf te versterven, maar om onze dienstbaarheid aan het kwaad, aan de zonde, te versterven en onszelf voor God te laten werken. Het leven is geen nirvana. Leven is gemeenschap, glorie aan God, opheffen, opgroeien. Daarom is berouw echt als het oprecht en actief is, als het een persoon onmiddellijk opwindt, als hij zich onmiddellijk geroepen voelt.

Als we een vergelijking maken tussen de heiligen – St. Isaac de Syriër en St. Simeon de Nieuwe Theoloog is Isaac de Syriër veel norser en droeviger. En Sint Simeon de Nieuwe Theoloog staat voor blijdschap en dynamiek, hij is in de blijdschap.

Dus, deze trieste, meer sombere kant is meer expressief van het Westen, zoals St. Claire. Als de genade van God hen verlaat, raken ze verloren in wanhoop. In de Orthodoxie doen ze dat niet! Hier zegt iemand: “God heeft mij bezocht, Hij heeft mij Zijn genade gegeven, maar Hij wil mij opheffen.”

Ik heb altijd deze indruk gehad van de monniken op de berg Athos: de Athoniten zijn grote asceten, verstoken van vele geneugten des levens, maar hun gelaat is steeds blijmoedig. En ze zijn allemaal origineel, want iedereen leeft het leven.

Berouw wekt een goed soort “ambitie” in een man. Herinneren wij ons de verloren zoon: was ik, de zoon van zulk een vader, geschapen om varkens te hoeden in een vreemd land? Nee! Ik ga naar mijn vader…

Berouw, gebed, vasten, biecht – alles gaat spontaan. Men moet zich positioneren om deze frisheid van het christelijk leven te hebben en ernaar streven. En zoals de oude vaders zeiden, je moet elke dag opnieuw beginnen.

Toespraak op de jongerenconferentie in München in december 1988.

Bron: Bisschop Athanasius (Evtich). Berouw, biecht, vasten. – Fryazino: Verbond van orthodoxe pelgrims, 1995.

Winkelwagen
Uitgeverij Orthodox Logos